INHOUD |
---|
|
DE VLAG VAN VLAANDEREN.
HET WAPENSCHILD VAN VLAANDEREN.
Oorspronkelijk was Vlaanderen bewoond door Kelten, die door de Germanen west- en zuidwaarts werden verdreven. Onder de Germaanse stammen, die Vlaanderen in de eerste eeuw voor Christus bewoonden, waren de Menapiers en de Morinen, van wie Julius Cesar getuigt dat ze nooit naar hem om vrede zonden, alsook de Atrebaten de voornaamste. Van de zesde tot de negende eeuw behoorde Vlaanderen, dit is de huidige provincies Oost- en West-Vlaanderen, alsook Zeeuws- en Frans-Vlaanderen, geheel tot het grote Frankenrijk van de Merovingische en Karolingische vorsten. Het werd gekerstend door de prediking van geloofsverkondigers onder wie de Heilige Amandus, Eligius, Livinus en Willibrordus de voornaamsten waren. Bij de verdeling van het Karolingisch rijk in 843 door het verdrag van Verdun kwam het gebied op de linkeroever van de Schelde aan West-Frankenland. Als graaf-ambtenaar van zijn schoonvader Karel II de Kale oefende Boudewijn I met de IJzeren Arm het bestuur uit over het kustgebied rondom Brugge, dat de naam Vlaanderen droeg. Van daaruit breidden zijn zoon Boudewijn II en zijn kleinzoon Arnulf I het graafschap zuidwaarts uit tussen 879 en 965, terwijl Boudewijn IV en Boudewijn V tussen 988 en 1067 in oostwaartse richting gebied veroverden dat van het Duitse rijk afhing en daarom Rijks-Vlaanderen werd geheten, in tegenstelling tot Kroon-Vlaanderen dat van de Franse kroon afhing. Boudewijn VI verenigde door zijn huwelijk Hainaut met Vlaanderen, maar na zijn dood in 1070 raakten beide graafschappen weer uit elkaar. Na de moord op de zalige graaf Karel de Goede in 1127 kende Vlaanderen hachelijke ogenblikken. Koning Lodewijk VI van Frankrijk verhief Willem van Normandie tot graaf, maar deze kon zich niet handhaven tegen de Vlaamse burgers. In 1128 werd Dirk van de Elzas tot graaf uitgeroepen. Onder zijn regering en die van Filips van de Elzas (1168-1191) namen macht en welvaart in aanzienlijke mate toe. Een bloeiend lakennijverheid bevorderde de ontwikkeling van de handel en de politieke machtsuitbreiding van de grote steden Brugge, Gent en Ieper. Brugge werd de stapelplaats voor de zeehandel van noordwestelijk Europa, en de kunst kende een hoogtepunt. Filips van de Elzas schonk zijn nicht met Artesie als bruidschat aan koning Filips II van Frankrijk. In 1191 volgde een nieuwe vereniging van Vlaanderen met Hainaut onder Boudewijn VIII (1191-1194), maar juist die macht leverde hem ook vijanden op. Boudewijn IX nam, evenals verschillende van zijn voorgangers, deel aan een kruistocht, en werd in 1202 tot keizer van Konstantinopel gekroond. De welvaart van Vlaanderen wakkerde bij de intussen ook sterker geworden Franse koning het verlangen aan tot annexatie. Na de zege van Filips August bij Bouvines in 1214 kwam Vlaanderen meer en meer onder Franse invloed. Tegen die dreiging zocht het hulp bij Engeland vanwaar het overigens de wol betrok als onontbeerlijke grondstof voor zijn lakennijverheid; de Engelsgezinde politiek van graaf Gwijde van Dampierre (1280-1305) bracht hem in openlijke strijd met zijn leenheer Filips de Schone. In 1297 werd Gwijde van Dampierre verslagen, en in 1300 met zijn familie gevangen gezet. De willekeur en overmoed van de stadhouder Jacques de Chatillon, de afpersingen van zijn ambtenaren en het uitdagende bezoek van Filips en zijn gemaling te Brugge in mei 1301, waarbij de Fransgezinde partij (Leliaards) grote feesten hield, wekt de verontwaardiging van de volkspartij (Klauwaards), aangevoerd door Pieter de Coninck en Jan Breydel. Overal ontstonden volksbewegingen, onder andere te Brugge, waar op 19 mei 1302 de Fransen werden vermoord (Brugse Metten). De Chatillon ontkwam met moeite. Het leger door Filips gezonden om de Vlamingen te tuchtigen, werd in de Guldensporenslag van 11 juli 1302 verslagen; de Vlamingen drongen in Artesie binnen en brachten de legers nog menige nederlaag toe. In mei 1304 werd een wapenstilstand gesloten, en graaf Gwijde kwam uit de gevangenis om de definitieve vrede voor te bereiden. Toen hij hier echter niet in slaagde, keerde hij in de gevangenis terug, en Filips viel Vlaanderen opnieuw binnen. Te Pevelenberg (Mons-en-Puelle) had een onbesliste slag plaats, en einde september 1304 werd een voorlopig verdrag getekend. In juni 1305 werd de vrede gesloten, waardoor Vlaanderen opnieuw onafhankelijk werd, maar zijn voornaamste steden moest ontmantelen. Onder Lodewijk van Nevers (1322-1384), die verscheidene opstanden verwekte, was Jacob van Artevelde feitelijk meester in Vlaanderen. Bij het uitbreken van de Honderdjarige Oorlog in 1337 tussen Frankrijk en Engeland koos Jacob van Artevelde, na een korte neutraliteit, de Engelse zijde, maar tweespalt en naijver leidden tot zijn vermoording. Zijn zoon Filips van Artevelde streed roemrijk tegen Lodewijk van Male (1346-1384), die hem, met de hulp van koning Karel VI van Frankrijk en Lodewijks schoonzoon Filips de Stoute, hertog van Bourgondie, in 1382 bij Westrozebeke versloeg. Graaf Lodewijk van Male hield het zoveel mogelijk bij een evenwichtspolitiek, en zijn schoonzoon Filips de Stoute streefde handig naar machtsuitbreiding door diplomatie en huwelijkspolitiek. Uit verontwaardiging om de moord op Jan zonder Vrees in 1419, koos zijn zoon Filips de Goede partij tegen Frankrijk. Door hem kwam Vlaanderen ook terecht in het uitgebreide landencomplex dat de Bourgondische gestalte van de Nederlanden heten mag. De laatste feodale banden tussen het graafschap Vlaanderen en de Franse koning verdwenen toen Frans I van Frankrijk in 1526 bij de vrede van Madrid en opnieuw in 1529 bij de vrede van Kamerijk zijn leenheerlijke rechten op Kroon-Vlaanderen opgaf. Na de Bourgondische heerschappij kwam de Habsburgse (1482-1555), daarna de Spaanse (1555-1713). Onder de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) nam Vlaanderen aanvankelijk deel aan de opstand, maar werd snel door Spanje bedwongen. Bij de Vrede van Münster in 1648 moest Spanje Staats-Vlaanderen aan de republiek der Verenigde Nederlanden afstaan. Later verloor het nog Duinkerken, Rijssel en andere steden aan Lodewijk XIV van Frankrijk. Sedert 1713 maakte Vlaanderen deel uit van de Oostenrijkse Nederlanden, en van 1797 tot 1815 vormde het twee Franse departementen, die in 1815 als Oost- en West-Vlaanderen bij het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden werden gevoegd. Na de Belgische opstand van 1830 kwamen zij aan het nieuwe gevormde koninkrijk Belgie.
Onderstaande tabel is een lijst van graven uit het huis Vlaanderen. Het graafschap Vlaanderen werd gevormd doordat Boudewijn I de dochter van Karel de Kale had geschaakt. Karel de Kale deed er alles aan om het echtpaar uit elkaar te halen. Door bemiddeling van de paus ging het huwelijk door en kreeg Boudewijn het bestuur over de pagus Flandrensis het gebied rond Torhout, Gistel, Oudenburg en Brugge.
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
1 | ![]() |
Boudewijn I met de IJzeren Arm (ca. 840 – 2 januari 879) |
862 | 2 januari 879 |
|
Hij schaakte Judith van West-Francië de oudste dochter van Karel de Kale. Als onderdeel van de verzoening met de Franse koning - met steun van Judiths broer Lodewijk de Stamelaar - werd Boudewijn aangesteld tot graaf van de Vlaanderengouw. |
2 | ![]() |
Boudewijn II de Kale (ca. 865 – 10 september 918) |
2 januari 879 | 10 september 918 |
|
Zoon van zijn voorganger en Judith van West-Francië. |
3 | ![]() |
Arnulf I de Grote (ca. 889 – 27 maart 965) |
10 september 918 | 27 maart 965 |
|
Zoon van zijn voorganger en Elftrude van Wessex. Toen zijn broer Adalolf van Vlaanderen stierf, eigende hij zich diens erfdeel (Boulogne en Terwaan) toe. |
4 | ![]() |
Boudewijn III (ca. 940 - 1 november 962) |
958 | 1 november 962 | Medegraaf van Vlaanderen | Zoon van Arnulf de Grote en Aleidis van Vermandois. Hij regeerde samen met zijn vader tijdens diens laatste levensjaren. |
5 | ![]() |
Arnulf II de Jonge (ca. 960 – 30 maart 988) |
27 maart 965 | 30 maart 988 |
|
Zoon van Boudewijn III en Mathilde van Saksen. |
6 | ![]() |
Boudewijn IV met de Baard (ca. 980 - 30 mei 1035) |
30 maart 988 | 30 mei 1035 |
|
Zoon van zijn voorganger en Suzanna van Italië. |
7 | ![]() |
Boudewijn V de Grote (ca. 1013 – 1 september 1067) |
30 mei 1035 | 1 september 1067 |
|
Zoon van zijn voorganger en Otgiva van Luxemburg. |
8 | ![]() |
Boudewijn VI van Hasnon (ca. 1030 – 17 juli 1070) |
1 september 1067 | 17 juli 1070 |
|
Zoon van zijn voorganger en Adela van Mesen. |
9 | ![]() |
Arnulf III de Ongelukkige (ca. 1055 – 22 februari 1071) |
17 juli 1070 | 22 februari 1071 |
|
Zoon van zijn voorganger en Richilde van Henegouwen. Hij kwam in conflict met zijn oom Robrecht en sneuvelde in de strijd. |
10 | ![]() |
Robrecht I de Fries (ca. 1029/32 – 13 oktober 1093) |
22 februari 1071 | 13 oktober 1093 |
|
Zoon van Boudewijn de Grote en dus oom van zijn voorganger. Zijn bijnaam de Fries ontleent hij aan zijn huwelijk met de weduwe van graaf Floris I van Holland. |
11 | ![]() |
Robrecht II van Jeruzalem (ca. 1065 – 1/2 oktober 1111) |
13 oktober 1093 | 1/2 oktober 1111 |
|
Zoon van zijn voorganger en Geertruida van Saksen. Hij nam deel aan de Eerste Kruistocht. |
12 | ![]() |
Boudewijn VII Hapkin (1093 – 17 juni 1119) |
1/2 oktober 1111 | 17 juni 1119 |
|
Zoon van zijn voorganger en Clementia van Bourgondië. Hij stierf kinderloos. |
De Graven van het Graafschap Vlaanderen van Boudewijn I (met de ijzeren arm) ( de eerste graaf van Vlaanderen ) tot Boudewijn VII 'Hapkin ofwel met de Bijl' . Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport :
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
13 | ![]() |
Karel I de Goede (ca. 1080/86 – 2 maart 1127) |
17 juni 1119 | 2 maart 1127 |
|
Zoon van koning Knoet IV van Denemarken en Adela van Vlaanderen, zelf een dochter van Robrecht I de Fries. Hij stierf kinderloos. |
De persoonskaart van Karel I de Goede vindt u hieronder :
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
14 | ![]() |
Willem Clito (25 oktober 1102 – 28 juli 1128) |
23 maart 1127 | 28 juli 1128 |
|
Kleinzoon van Mathilde van Vlaanderen en Willem de Veroveraar. Nadat Karel de Goede zonder erfopvolgers overleed, gebruikte de Franse koning Lodewijk VI zijn recht om over de opvolging te beslissen en Willem tot graaf te benoemen. Hij stierf kinderloos. |
De persoonskaart van Willem Clito vindt u hieronder :
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
15 | ![]() |
Diederik van de Elzas (ca. 1100 – 4 januari 1168) |
28 juli 1128 | 4 januari 1168 |
|
Zoon van Gertrudis van Vlaanderen, zelf een dochter van Robrecht I. Nadat Karel de Goede overleed brak er een strijd los tussen Willem Clito en Diederik van de Elzas. Zij waren namelijk beiden verwant aan het huis Vlaanderen via de vrouwelijke lijn. Diederik overwon dankzij de steun van de Vlaamse steden. |
16 | ![]() |
Filips I van de Elzas (1142 – 1 juni 1191) ![]() |
4 januari 1168 | 1 juni 1191 |
|
Zoon, getrouwd met Elisabeth van Vermandois. Hij schonk als huwelijksgeschenk Artesië aan zijn nicht Isabella van Henegouwen en koning Filips II van Frankrijk. 2e huwelijk met Mathilde van Portugal. Hij was de eerste graaf die de leeuw als wapenteken gebruikte. |
17 | ![]() |
Margaretha I van de Elzas (1145 – 15 november 1194) ![]() |
1 juni 1191 | 15 november 1194 |
|
Zuster, dochter van Diederik, gehuwd met Boudewijn V van Henegouwen, die zich voortaan Boudewijn VIII van Vlaanderen noemt. |
De Graven van het Graafschap Vlaanderen van Diederik van de Elzas tot Margaretha I van de Elzas. Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport :
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
18 | ![]() |
Boudewijn IX van Constantinopel (juli 1171 - april 1205) ![]() |
15 november 1194 | april 1205 |
|
Zoon van Margaretha van de Elzas en Boudewijn V van Henegouwen. Zijn vader was een achterachterkleinzoon van Boudewijn VI. |
19 | ![]() |
Johanna van Constantinopel (1194/1200 – 5 december 1244) ![]() |
april 1205 | 5 december 1244 |
|
Dochter, had als regent Filips I van Namen. |
20 | ![]() |
Margaretha II van Constantinopel (ca. 2 juni 1202 – 10 februari 1280) ![]() |
5 december 1244 | 29 december 1278 |
|
Zuster, dochter van Boudewijn IX. In 1278 deed ze troonsafstand ten gunste van haar zoon Gwijde. |
De Graven van het Graafschap Vlaanderen van Boudewijn IX graaf van Vlaanderen tot Margaretha II gravin van Vlaanderen. Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport :
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
21 | ![]() |
Gwijde van Dampierre (ca. 1226 – 7 maart 1305) ![]() |
29 december 1278 | 7 maart 1305 |
|
Tweede zoon, hertrouwd met Isabella van Luxemburg, kocht Namen van zijn schoonvader. |
22 | ![]() |
Robrecht III van Béthune (1249 – 17 september 1322) ![]() |
7 maart 1305 | 17 september 1322 |
|
Zoon, hertrouwd met Yolande van Bourgondië, gravin van Nevers. |
23 | ![]() |
Lodewijk I van Nevers (1304 – 26 augustus 1346) ![]() |
17 september 1322 | 26 augustus 1346 |
|
Kleinzoon van Robrecht III, erft Rethel van zijn moeder Johanna van Rethel. |
24 | ![]() |
Lodewijk II van Male (25 oktober 1330 – 30 januari 1384) ![]() |
26 augustus 1346 | 30 januari 1384 |
|
Zoon, erft Bourgondië en Artesië van zijn moeder Margaretha van Frankrijk. |
25 | ![]() |
Margaretha III van Male (13 april 1350 - 16/21 maart 1405) ![]() |
30 januari 1384 | 16/21 maart 1405 |
|
Dochter, huwde eerst met Filips van Rouvres en nadien met Filips van Bourgondië (de Stoute). |
De Graven van het Graafschap Vlaanderen van Gwijde van Dampierre tot Margaretha III van Male. Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport :
Tijdens de Bourgondische tijd en onder de Habsburgse Nederlanden maakte het graafschap Vlaanderen deel uit van een personele unie van zelfstandige landsheerlijkheden.
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
26 | ![]() |
Jan zonder Vrees (28 mei 1371 – 10 september 1419) ![]() |
16/21 maart 1405 | 10 september 1419 |
|
Zoon van zijn voorgangster en Filips de Stoute, de hertog van Bourgondië. |
27 | ![]() |
Filips (II) de Goede (31 juli 1396 – 15 juni 1467) ![]() ![]() |
10 september 1419 | 15 juni 1467 |
|
Zoon van zijn voorganger en Margaretha van Beieren. |
28 | ![]() |
Karel (II) de Stoute (10 november 1433 – 5 januari 1477) ![]() |
15 juni 1467 | 5 januari 1477 |
|
Zoon van zijn voorganger en Isabella van Portugal. |
29 | ![]() |
Maria van Bourgondië (13 februari 1457 – 27 maart 1482) ![]() |
5 januari 1477 | 27 maart 1482 |
|
Dochter van haar voorganger en Isabella van Bourbon. |
De Graven van het Graafschap Vlaanderen van Jan I van Bourgondië 'zonder vrees' tot Maria van Bourgondië. Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport :
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
30 | ![]() |
Filips (III) de Schone (22 juni 1478 - 25 september 1506) ![]() |
27 maart 1482 | 25 september 1506 |
|
Zoon van zijn voorgangster en Maximiliaan van Oostenrijk, keizer van het Heilige Roomse Rijk. |
31 | ![]() |
Karel (III), keizer Karel V (24 februari 1500 – 21 september 1558) ![]() |
25 september 1506 | 21 september 1558 |
|
Zoon van zijn voorganger en Johanna van Castilië. |
32 | ![]() |
Filips (IV) van Spanje (21 mei 1527 - 13 september 1598) ![]() |
21 september 1558 | 6 mei 1598 |
|
Zoon van zijn voorganger en Isabella van Portugal. |
33 | ![]() |
Isabella van Spanje (12 augustus 1566 – 1 december 1633) ![]() |
6 mei 1598 | 13 juli 1621 | Heerseres over de Zeventien Provinciën | Dochter van haar voorganger en diens derde vrouw Elisabeth van Valois. |
34 | ![]() |
Filips (V) van Spanje (8 april 1605 – 17 september 1665) ![]() |
13 juli 1621 | 17 september 1665 |
|
Zoon van koning Filips III van Spanje, zelf zoon van koning Filips II (IV van Vlaanderen), en van Margaretha van Oostenrijk. |
35 | ![]() |
Karel (IV) van Spanje (6 november 1661 – 1 november 1700) ![]() |
17 september 1665 | 1 november 1700 |
|
Zoon van zijn voorganger en Maria Anna van Oostenrijk. |
De Graven van het Graafschap Vlaanderen van Filips (III) 'de schone' tot Karel (IV). Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport :
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
36 | ![]() |
Filips (VI) van Anjou (19 december 1683 – 9 juli 1746) ![]() |
1 november 1700 | 11 april 1713 |
|
Kleinzoon van de Franse koning Lodewijk XIV en Maria Theresia van Spanje. Hij werd door zijn voorganger als erfgenaam aangesteld. |
De persoonskaart van Filips (VI) van Anjou vindt u hieronder :
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
37 | ![]() |
Karel (V), keizer Karel VI (1 oktober 1685 – 20 oktober 1740) ![]() |
11 april 1713 | 20 oktober 1740 |
|
Kleinzoon van keizer Ferdinand III en Maria Anna van Spanje. Hij volgde zijn voorganger op na de Vrede van Utrecht (1713). |
38 | ![]() |
Maria Theresia (13 mei 1717 – 29 november 1780) ![]() |
20 oktober 1740 | 29 november 1780 |
|
Dochter van haar voorganger en Elisabeth Christine van Brunswijk-Wolfenbüttel. |
De Graven van het Graafschap Vlaanderen van Karel (V) tot Maria Theresia. Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport :
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
39 | ![]() |
Jozef (13 maart 1741 - 20 februari 1790) ![]() |
29 november 1780 | 20 februari 1790 |
|
Zoon van zijn voorgangster en keizer Frans I Stefan. |
40 | ![]() |
Leopold (5 mei 1747 – 1 maart 1792) ![]() |
20 februari 1790 | 1 maart 1792 |
|
Jongere broer van zijn voorganger. |
41 | ![]() |
Frans (12 februari 1768 – 2 maart 1835) ![]() |
1 maart 1792 | 17 oktober 1797 |
|
Zoon van zijn voorganger en Marie Louise van Spanje. Met de Vrede van Campo Formio (1797) stond hij de Zuidelijke Nederlanden af aan de Franse Republiek, die de landen eind 1795 had bezet. |
De Graven van het Graafschap Vlaanderen van Jozef II van het Heilige Roomse Rijk, zoon van Frans I Stefan van het Heilige Roomse Rijk, tot Frans II van het Heilige Roomse Rijk. Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport ( ):
In 1795 werd het graafschap Vlaanderen geannexeerd door Frankrijk en werd het graafschap opgeheven.
Van 1815 tot de Belgische Revolutie in 1830 hoorde het grondgebied bij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Willem I noch zijn opvolgers maakten enige aanspraak op de titel van graaf van Vlaanderen na het Verdrag van Londen uit 1839.
De titel van graaf van Vlaanderen werd ad personam toegekend en was niet erfelijk (Koninklijke besluiten van 1840, 1891 en 1910). Deze titel werd toegeschreven aan de tweede zoon van de koning. Bij Koninklijk Besluit van 16 oktober 2001 werd beslist de titel graaf van Vlaanderen niet langer toe te kennen.
Nr. | Portret | Naam | Begin | Einde | Titels | Afstamming |
---|---|---|---|---|---|---|
42 | ![]() |
Filips (VII) (24 maart 1837 – 17 november 1905) ![]() |
14 december 1840 | 17 november 1905 |
|
Tweede levende zoon van koning Leopold I van België. |
43 | ![]() |
Karel (VI) (10 oktober 1903 - 1 juni 1983) ![]() ![]() |
31 januari 1910 | 1 juni 1983 |
|
Tweede zoon van koning Albert I van België. |
De persoonskaart van Filips (VII) vindt u hieronder :
De persoonskaart van Karel (VI) vindt u hieronder :
De titel Graaf van Vlaanderen is een van de titels van de Spaanse Kroon. Daarom draagt ook koning Felipe VI van Spanje, deze titel.
Van | Tot | Naam | Afbeelding |
---|---|---|---|
21 juli 1831 | 10 december 1865 | Leopold I | ![]() |
17 december 1865 | 17 december 1909 | Leopold II | ![]() |
23 december 1909 | 17 februari 1934 | Albert I | ![]() |
23 februari 1934 | 16 juli 1951 | Leopold III | ![]() |
17 juli 1951 | 31 juli 1993 | Boudewijn | ![]() |
9 augustus 1993 | 21 juli 2013 | Albert II | ![]() |
21 juli 2013 | heden | Filip | ![]() |
De ranglijst voor de troonopvolging bevat als wettelijke en natuurlijke nakomelingen van Leopold I, die ook nog voldoen aan alle voorwaarden, momenteel alleen nog de nakomelingen van Albert II van Belgie. De ranglijst is dus als volgt:
De Belgische monarchie ontstond in 1831 toen Belgie, na de op Nederland bevochten onafhankelijkheid, een eigen koninkrijk vormde. De koningstitel werd toebedacht aan prins Leopold van Saksen-Coburg en Gotha, die – naar het idee van de volksmonarchie – Koning der Belgen werd. Hij legde op 21 juli 1831 de eed af als koning Leopold I. Na hem regeerden Leopold II, Albert I, Leopold III, Boudewijn, Albert II en Filip. Met uitzondering van Leopold I, die luthers bleef, zijn de Belgische vorsten rooms-katholiek. In 1920 besloot koning Albert I de titel hertog van Saksen en de familienaam Saksen-Coburg-Gotha niet meer te gebruiken vanwege de wandaden die Duitse troepen in de Eerste Wereldoorlog in Belgie hadden gepleegd. Het Belgische koninklijk huis heet sindsdien officieel van Belgie.
De nakomelingen van Leopold I vindt u in het volgend rapport :
Koning Leopold I
1790
Op 16 december wordt in het Beierse Coburg Leopold, Joris, Christiaan, Frederik geboren als zoon van Zijne Hoogheid Franz, Hertog van Saksen-Coburg-Saalfeld.
1795
De Russische Tsaar benoemt Leopold tot kolonel van het regiment Izmajlovski van de keizerlijke wacht. Zeven jaar later wordt hij generaal.
1806
Het hertogdom wordt bezet door Napoleons troepen. Leopold verblijft in Parijs en wordt een opvallende personaliteit aan het keizerlijk hof. Hij wijst een aanbod van de Keizer af om vleugeladjudant te worden. Nadien neemt hij deel aan de campagnes tegen Napoleon.
1815
Leopold krijgt de Engelse nationaliteit, wordt tot field marshall benoemd en huwt met prinses Charlotte, erfprinses van de Engelse troon. Een jaar later brengt ze een doodgeboren kind ter wereld en sterft.
1830
Leopold weigert de Griekse troon.
1831
Op 21 juli legt hij de eed af als eerste Koning der Belgen. Hij zal het overgrote deel van zijn regering wijden aan de consolidering van de jonge staat. Op 2 augustus valt het Nederlandse leger het opstandige Belgie binnen. Het is slechts door de tussenkomst van de grote mogendheden dat de nieuwe staat wordt gered. Maar het land komt er verzwakt uit. Het verliest grondgebied en moet Nederland tolrechten betalen voor de scheepsdoorgang op de Schelde. (Het Verdrag der XXIV artikelen.)
1832
Op 9 augustus huwt Leopold met Louise-Marie van Orléans, dochter van Louis-Philippe, Koning van de Fransen.
1835
De eerste spoorlijn van het continent (Brussel-Mechelen) wordt ingewijd. Het is de bekroning van een project waaraan de Koning sinds 1832 werkte.
1842
Leopold bepleit een wetgeving over vrouwen- en kinderarbeid. Maar de tijd is er nog niet rijp voor.
1848
Een republikeinse revolutie verjaagt Louis-Philippe van de Franse troon. Die revolutie deint uit over heel Europa, maar Belgie blijft gespaard, vooral dankzij de diplomatieke inspanningen van de Koning.
1850
Op 11 oktober overlijdt Koningin Louise-Marie.
1865
Op 10 december sterft Koning Leopold I.Koning Leopold II
1835
Op 9 april wordt in Brussel Leopold, Louis, Philippe, Marie, Victor geboren als zoon van Leopold I en Louise-Marie.
1853
Prins Leopold neemt zitting in de Senaat waarvan hij van rechtswege lid is. Op 22 augustus huwt hij met Marie-Henriette van Habsburg-Lotharingen, Aartshertogin van Oostenrijk. Zij hadden vier kinderen: Louise-Marie (1858-1924), Leopold (1859-1869), Stéphanie (1864-1945) en Clémentine (1872-1955).
1865
Op 17 december legt Leopold de grondwettelijke eed af.
1876
De Koning organiseert op 12 december in het Paleis te Brussel een internationale conferentie van geografen en ontdekkingsreizigers rond de verkenning van Midden-Afrika. Daaruit groeit in 1877 de "Association internationale pour la civilisation et l'exploration de l'Afrique centrale" (Internationale vereniging voor de beschaving en de verkenning van Midden-Afrika).
1878
Leopold II richt in samenwerking met de Britse ontdekkingsreiziger Stanley het "Comité d'Etudes du Haut-Congo" op, dat in 1879 de "Association internationale du Congo" werd.
1885
De Conferentie van Berlijn erkent de Kongo Vrijstaat met Leopold II als staatshoofd. Datzelfde jaar stemde het Belgische Parlement er mee in dat Leopold II ook staatshoofd van de Kongostaat werd.
1890
De Internationale Conferentie van Brussel veroordeelt in juli de slavernij en ligt (onder impuls van de Koning) aan de basis van een campagne tegen de slavernij in Afrika.
1902
Op 19 september overlijdt Koningin Marie-Henriette te Spa.
1904
De reputatie van Leopold II en zijn overzeese onderneming worden in vraag gesteld als gevolg van het wangedrag van Europeanen in Afrika. De Koning roept een internationale onderzoekscommissie in het leven die de verdiensten van het koninklijk beleid in Kongo erkent, maar ook wijst op wantoestanden.
1908
De wet van 18 oktober maakt van Kongo Vrijstaat een Belgische kolonie.
1909
Op 14 december ondertekent de Koning de Wet op de dienstplicht. Hij overlijdt drie dagen later.
Koning Albert I
1875
Op 8 april wordt te Brussel Albert, Leopold, Clément, Marie, Meinrad geboren als vijfde kind van Prins Philippe, Graaf van Vlaanderen en broer van Leopold II, en van Prinses Marie van Hohenzollern-Sigmaringen.
1900
Prins Albert trouwt met Elisabeth, hertogin in Beieren. Het Koninklijk paar heeft drie kinderen: Leopold (1901-1983), die later Koning Leopold III werd, Karel (1903-1983), toekomstig regent en Marie-José (1906-2001).
De familie van Elisabeth vindt u hier :
Zie Huis Wittelsbach
1906
Albert sticht het instituut "Ibis", een tehuis en een school voor de wezen van vissers.
1909
Op 23 december volgt Albert Koning Leopold II op.
1913
Op 30 augustus wordt een wet afgekondigd die een veralgemening van de militaire dienstplicht invoert (alle zonen van eenzelfde gezin moeten voortaan onder de wapens).
1914
Op 2 augustus voert Koning Albert I, overeenkomstig artikel 68 van de Grondwet, het bevel over het leger.
1918
Na de wapenstilstand van 11 november maken Koning Albert I, Koningin Elisabeth en de Prinsen op 22 november een triomfantelijke intocht te Brussel. In zijn troonrede van diezelfde dag kondigt Koning Albert I belangrijke hervormingen aan: het algemeen enkelvoudig stemrecht, de volledige gelijkheid van de twee landstalen, de vervlaamsing van de Universiteit van Gent, de erkenning van de syndicale vrijheden en de uitbreiding van de sociale wetgeving.
1928
Op initiatief van Koning Albert I wordt het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek opgericht, dat zich toespitst op de industriele ontplooiing.
1934
Op 17 februari komt de Koning om het leven bij een val van de rotsen in Marche-les-Dames. Vele oudstrijders begeleiden de Vorst naar zijn laatste rustplaats.
Koning Leopold III
1901
In Brussel wordt Leopold, Philippe, Karel, Albert, Meinrad, Hubert, Marie, Miguel geboren als zoon van Prins Albert en Prinses Elisabeth, hertogin in Beieren, de toekomstige Koning en Koningin der Belgen. De toenmalige Koning, Leopold II, was zijn grootoom en peter.
1909
Bij de dood van Leopold II bestijgt Albert de troon en wordt Leopold Hertog van Brabant, de titel die in Belgie aan de kroonprins wordt gegeven.
1915
Leopold neemt dienst bij het leger in het 12de Linie-regiment.
1920
Hij gaat naar de Militaire School.
1922
Hij wordt Onderluitenant bij het 1ste Grenadiers.
1925
Hij onderneemt een lange studiereis door Kongo.
1926
Prins Leopold ontmoet in Stockholm de Zweedse Prinses Astrid, geboren op 17 november 1905, dochter van Prins Carl en nicht van Koning Gustav V. In november van datzelfde jaar vindt het huwelijk plaats.
1927
Op 11 oktober wordt Prinses Josephine-Charlotte geboren. Zij was Groothertogin van Luxemburg van 1964 tot 2000.
1930
Op 7 september wordt Prins Boudewijn (Koning der Belgen van 1951 tot 1993) geboren.
1934
Op 23 februari volgt Koning Leopold III Koning Albert I op. Op 6 juni wordt Prins Albert geboren, toekomstig Koning der Belgen (1993 - ).
1935
Tijdens een reis in Zwitserland verliest de Koningin het leven in een verkeersongeval in Küssnacht en wordt de Koning gewond.
1939
Belgie verklaart zich neutraal; Belgie was tot dan toe een bondgenoot van Frankrijk en Groot-Brittannie. De Vorst hoopt dat het land aldus aan de Duitse dreiging kan ontkomen.
1940
Op 10 mei valt Nazi-Duitsland niettemin Belgie binnen. Op 28 mei heeft Koning Leopold III, opperbevelhebber van het Belgisch leger, geen andere keuze dan de onvoorwaardelijke overgave. De regering die zich in Frankrijk heeft teruggetrokken, is het daarmee niet eens. Dat ligt mee aan de basis van de "Koningskwestie", die in 1950 tot de troonsafstand van de Vorst leidde.
1941
Leopold huwt met Lilian Baels, die voortaan de titel Prinses van Retie draagt. Uit dit huwelijk worden drie kinderen geboren: Alexander, Marie-Christine en Maria-Esmeralda.
1944
Op 7 juni, één dag na de landing van de geallieerde troepen op het continent, worden de Koning en zijn familie naar Duitsland en later naar Oostenrijk gedeporteerd. De Amerikaanse troepen bevrijden hen op 7 mei 1945. De Koning keert echter niet meteen naar Belgie terug : door het verzet van een deel van de bevolking wordt het Regentschap van Prins Karel, Graaf van Vlaanderen en broer van de Koning, verlengd wegens de "onmogelijkheid om te regeren" van Leopold III.
1950
Omdat geen politieke oplossing wordt gevonden voor het conflict rond de Koning, laat de regering een wet goedkeuren om een volksraadpleging te houden rond de vraag of de Vorst mag terugkeren. Het antwoord van de kiezers is ja (met 57,68 %), met echter grote verschillen naar gelang van de regio's. Op 20 juli laat de regering (krachtens de volksraadpleging) door de Kamers vaststellen dat er een einde is gekomen aan de "onmogelijkheid om te regeren". Op 22 juli keert de Koning naar Brussel terug. Na hevige incidenten, stelt Leopold III op 11 augustus voor om de koninklijke macht over te dragen aan zijn zoon, Prins Boudewijn. Deze wordt daarmee "Koninklijke Prins".
1951
Leopold III stelt vast dat het onmogelijk is de Belgen rond zijn persoon te verzoenen. Om de gemoederen te bedaren beslist hij aan de Troon te verzaken. Prins Boudewijn volgt hem op 17 juli 1951 op. Daarna wijdde Koning Leopold III zich vooral aan wetenschappelijk werk en ontdekkingsreizen.
1983
Op 25 september overlijdt Leopold III.
Koning Boudewijn I
1930
Boudewijn, Albert, Karel, Leopold, Axel, Marie, Gustaaf, Graaf van Henegouwen, werd geboren in het Kasteel van Stuyvenberg, bij Brussel op 7 september 1930. Hij was het tweede kind van Koning Leopold III en Koningin Astrid, bij geboorte Prinses van Zweden.
1934
Zijn grootvader, Koning Albert I, kwam op tragische wijze om het leven bij een rotsbeklimming. Bij de troonopvolging van zijn vader, Koning Leopold III, op 23 februari 1934, kreeg de kleine Prins de titel "Hertog van Brabant".
1935
Op 29 augustus verloor de Prins zijn moeder Koningin Astrid, die omkwam bij een auto-ongeval in Küssnacht, Zwitserland. Koning Leopold III verliet samen met zijn kinderen het Kasteel van Stuyvenberg en verhuisde naar het Koninklijk Kasteel te Laken.
1940
Op 10 mei, bij de invasie van Belgie, werden Prins Boudewijn, zijn oudere zus Prinses Joséphine-Charlotte en zijn broer Prins Albert, overgebracht naar Frankrijk en vervolgens naar Spanje. De Prinsen keerden terug naar Belgie op 2 augustus 1940. Ze zetten hun studies verder tot in juni 1944, hetzij te Laken hetzij in het Koninklijk Kasteel te Ciergnon in de Ardennen.
1944
Bij de landing van de geallieerden, in juni 1944, werden Leopold III, Prinses Liliane, met wie hij in 1941 huwde, en de kinderen weggevoerd naar Hirschstein in Duitsland en daarna naar Strobl in Oostenrijk. Daar werden zij op 7 mei 1945 door het Amerikaanse leger bevrijd. Door de politieke situatie in Belgie verlieten Koning Leopold III en zijn familie Oostenrijk in oktober van datzelfde jaar en vestigden ze zich in Zwitserland in villa "Le Reposoir" in Pregny. Zij bleven er tot juli 1950. Prins Boudewijn zette ondertussen zijn studies verder aan een college in Gencve. In 1948 maakte hij een reis naar de Verenigde Staten.
1950
Op 22 juli keerde Koning Leopold III samen met Prins Boudewijn en Prins Albert terug naar Belgie. Op 1 augustus van dat jaar verzocht de Koning de Regering en het Parlement een wet goed te keuren die zijn macht overdroeg op zijn zoon, Prins Boudewijn, Hertog van Brabant, die op 11 augustus 1950 de titel Koninklijke Prins bekwam.
1951
Op 17 juli legde de Koninklijke Prins de grondwettelijke eed af en werd de vijfde Koning der Belgen.
1951-1960
Op internationaal vlak behoorde Belgie tot de ondertekenaars van het verdrag van 18 april 1951 tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. Daaruit zou later (Verdrag van Rome, 25 maart 1957) de Europese Economische Gemeenschap, nu Europese Unie, ontstaan. Op binnenlands vlak werd deze periode gekenmerkt door een aantal problemen die vaak heftige spanningen teweegbrachten : de schoolstrijd tussen de voorstanders van het vrij onderwijs en die van het rijksonderwijs, de onafhankelijkheid van Kongo, de stakingen van 1960-1961. De schoolstrijd zou voortduren tot 1958, jaar waarin een akkoord werd bereikt met het zogenaamde "Schoolpact", bekrachtigd door de wet van 29 mei 1959. In januari-februari 1960 werd te Brussel een rondetafelconferentie gehouden met vooraanstaande Kongolese politici en een Belgische regeringsdelegatie. De onafhankelijkheid werd er formeel toegestaan en tevens werden de grote trekken van een Kongolese grondwet vastgelegd. Op 30 juni 1960 woonde de Koning te Leopoldstad (Kinshasa) de machtsoverdracht bij. Ook in 1960 kreeg dezelfde regering af te rekenen met een moeilijke sociaal-economische toestand. In Vlaanderen heerste structurele werkloosheid, terwijl de sluiting van steenkoolmijnen in Wallonie er voor ernstige beroering zorgde Om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van de gewesten, ging de regering voor het eerst een regionaal economisch beleid voeren. In november 1960 diende zij bij het parlement een algemeen herstelprogramma in, de zogenaamde "Eenheidswet". In de tweede helft van december brak in het land een algemene staking uit. Spoedig bleekt dat de beweging in Vlaanderen minder sterk was dan in Wallonie, waar zich hevige onlusten voordeden. In Wallonie had de staking trouwens ook een politieke inslag, aangezien zij op federalistische structuurhervormingen aanstuurde. De communautaire spanningen die eens te meer duidelijk werden, zouden in de daaropvolgende jaren in een stroomversnelling terechtkomen.
1960
Op 15 december huwde de Koning met Dona Fabiola de Mora y Aragón.
1960-1976
De taalgrens werd vastgesteld bij de wet van 8 november 1962. De wetten van 30 juli 1963 (taalstelsel in het onderwijs) en van 2 augustus 1963 (taalgebruik in bestuurszaken) bevestigen het principe van de eentaligheid van de gewesten. Dit principe gaf, vanaf 1966, aanleiding tot een betwisting over de aanwezigheid te Leuven van de Franstalige afdeling van de Katholieke Universiteit. In brede kringen van de Vlaamse opinie werd aangedrongen op de overheveling naar Wallonie. De overheveling (naar Ottignies in Waals-Brabant) zou kort nadien een feit worden. Op 18 februari 1970 verklaarde Eerste Minister Gaston Eyskens in de Kamer dat de unitaire staat door de gebeurtenissen achterhaald was en dat de gemeenschappen en gewesten hun plaats dienden in te nemen in een vernieuwde staatsstructuur. Dit was de aanloop naar de eerste communautaire grondwetsherziening in de Belgische geschiedenis. Tijdens datzelfde jaar kregen de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap de culturele autonomie toegewezen, zodat uitsluitend zijzelf bevoegd werden voor hun culturele aangelegenheden. Tijdens de daaropvolgende jaren werd meermaals gepoogd, onder meer door de Egmont- en Stuyvenbergakkoorden in 1977-1978, om tot een globale regeling van de communautaire problematiek te komen. Echter zonder resultaat. Deze toestand maakte Koning Boudewijn in groeiende mate bezorgd. Hij had vooral oog voor het vrijwaren van de eenheid van Belgie. Zo verklaarde hij in een toespraak op 31 maart 1976, zinspelend op de nationale spreuk van Belgie ("Eendracht maakt macht") : "Toen de stichters van het onafhankelijke Belgie deze spreuk kozen, waren zij zich bewust én van onze diversiteit, én van de noodzakelijkheid van ons samengaan. Zij oordeelden dat de gewesten, met hun rechtmatige autonomie, onderling aanvullende delen zijn van een geheel en zich niet als naijverige tegenstanders mogen opstellen. Zij gaven er zich rekenschap van dat federeren verenigen betekent, in aanvaarde verscheidenheid, en niet ontbinden in confrontatie. Dit thema kwam later herhaaldelijk -en met steeds meer klem- terug in de toepraken van de Vorst.
1960-1976
Ter gelegenheid van zijn 25-jarig Koningschap, besloot de Vorst om met de fondsen die de bevolking hem had geschonken een stichting te creeren die zijn naam zou dragen. De Koning Boudewijnstichting heeft als taak de levensvoorwaarden van de bevolking te verbeteren. De stichting beheert projecten en publiceert werken in zeer verscheiden domeinen zoals armoedebestrijding en sociale integratie, milieubescherming, bescherming van het bouwkundig erfgoed en het kunstpatrimonium, jeugdvorming, ...
1976-1990
In 1980 kwam een nieuwe staatshervorming tot stand door een grondwetsherziening en een bijzondere wetgeving. De Vlaamse en de Franse Gemeenschappen kregen nu ook de persoonsgebonden aangelegenheden toegewezen (gezondheidszorg en bijstand aan personen). Voor de Duitstalige Gemeenschap werd een rechtstreeks te verkiezen Raad opgericht. Het statuut van het Waalse en het Vlaamse Gewest werd eveneens uitgetekend. De twee Gewesten kregen ruime bevoegdheden : regionale economie en tewerkstelling, ruimtelijke ordening, leefmilieu, huisvestiging, enz. Gemeenschappen en Gewesten regeren voortaan door middel van decreten die kracht van wet hebben in hun rechtsgebied. Hun financiele middelen werden verruimd, o.m. met ristorno's op de nationaal geheven belastingen en met een beperkte bevoegdheid om zelf belastingen te innen (eigen fiscaliteit). Ook werd het Arbitragehof opgericht om conflicten te beslechten tussen Gemeenschappen en Gewesten onderling en tussen deze entiteiten en de nationale overheid. In de eerste helft van de jaren 1980 ontstond een economische en financiele crisis. Het land werd getroffen door een hoge werkloosheid, terwijl de staatsschuld enorm toenam. In februari 1982 werd de Belgische munt gedevalueerd. Opeenvolgende herstelplannen met loonmatiging, besnoeiingen in de begroting, verlichting van de lasten van het bedrijfsleven, enz. zouden geleidelijk verbetering brengen. De derde staatshervorming kwam er in 1988-1989. Andermaal werden de bevoegdheden van de regionale entiteiten verruimd : voor de Gemeenschappen met het onderwijs en het welzijnsbeleid, voor de Gewesten met o.m. openbare werken en het volledig toezicht over de lokale besturen. Tevens werd het statuut van het Brussels Gewest vastgelegd : er kwam een rechtstreeks te verkiezen vertegenwoordigende vergadering (de Brusselse Hoofdstedelijke Raad) met een eigen regering. Daarnaast werd voorzien in afzonderlijke Vlaamse en Franse commissies voor gemeenschapsmateries in Brussel. De financieringswet van 16 januari 1989 garandeerde de Gemeenschappen en Gewesten vaste aandelen in de nationale belastingen en breidde hun fiscale bevoegdheid uit. Op een geheel ander vlak stelde zich, in het voorjaar 1990, een constitutioneel probleem. Begin april keurden Kamer en Senaat een wetsvoorstel goed tot liberalisering van abortus. Op 30 maart had Koning Boudewijn aan de eerste minister schriftelijk meegedeeld dat hij, de derde tak van de Wetgevende Macht, volgens zijn geweten deze wet niet kon bekrachtigen. Op grond van artikel 82 (thans artikel 93) van de grondwet, stelde de ministerraad vast dat de Koning in de onmogelijkheid was om te regeren. In dat geval oefent de ministerraad de grondwettelijke macht van de Koning uit. Deze raad bekrachtigde de abortuswet (3 april 1990) en kondigde ze af. Op 5 april beslisten de Verenigde Kamers dat aan de onmogelijkheid tot regeren een einde was gekomen, zodat de Koning zijn grondwettelijke prerogatieve opnieuw kon uitoefenen.
1990-1991
Ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van de Koning en de viering van 40 jaar Koningschap werd een nationale hulde georganiseerd, de "60-40 Feesten". De feestelijkheden gingen door van 7 september 1990 (de verjaardag van de Koning) tot 21 juli 1991 (Belgische Nationale feestdag).
1991-1993
De regering maakte op de eerste plaats werk van de verdere uitvoering van de staatshervorming. Daartoe werd op 28 september 1992 het Sint-Michielsakkoord gesloten. Het werk (grondwetsherzieningen, bijzondere en gewone wetgeving) kwam grotendeels tot stand in 1993. Volgens artikel 1 van de nieuwe grondwet, is Belgie een federale staat samengesteld uit de Gemeenschappen en de Gewesten De leden van de Vlaamse Raad (die tegelijk de gemeenschaps- en de gewestmateries behandelt) en van de Waalse Gewestraad worden voortaan rechtstreeks verkozen. De samenstelling en de taak van de federale Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat werden herzien. De bevoegdheden van de Gemeensschappen en de Gewesten werden verruimd, meer bepaald wat betreft de buitenlandse betrekkingen. Tenslotte werd de provincie Brabant gesplitst in twee provincies : Vlaams-Brabant en Waals-Brabant. In wat zijn laatste toespraak zou worden, gaf de Koning zijn visie als volgt weer : "Dit jaar hebben wij andermaal een belangrijke hervorming van onze politieke structuren doorgevoerd. Zij vormt het sluitstuk van wat sinds 1970 tot vandaag werd veranderd aan het staatsbestel. (...) Het was de wil van het parlement om een nieuw evenwicht tot stand te brengen tussen, enerzijds, een verreikende autonomie van de Gewesten en Gemeenschappen, en, anderzijds, de noodzakelijke eenheid en samenhorigheid van het land" (21 juli 1993).1993
Op 31 juli overleed Koning Boudewijn plots in zijn vakantieverblijf te Motril, in het Zuiden van Spanje. Hij bezweek aan een hartstilstand op het moment dat het Koningspaar met vakantie was.
Koning Albert II werd geboren te Brussel, in het kasteel van Stuyvenberg, op 6 juni 1934.
Albert, die van bij de geboorte de titel "Prins van Luik" meekreeg, is de zoon van Koning Leopold III en Koningin Astrid, geboren Prinses van Zweden.
Hij is de kleinzoon van Koning Albert I en Koningin Elisabeth.
Op 29 augustus 1935 verloor de Prins van Luik zijn moeder, Koningin Astrid, die overleed in een auto-ongeluk in Küssnacht, Zwitserland.
Op 10 mei 1940, bij de invasie van Belgie, vertrok Prins Albert, samen met zijn oudere zus, Prinses Josephine-Charlotte,
en zijn oudere broer, Prins Boudewijn, naar Frankrijk en vervolgens naar Spanje.
De prinsen en de prinses keerden op 2 augustus 1940 naar Belgie terug. Zij zetten er hun studies verder, tot in 1944, hetzij in Laken,
hetzij in het kasteel van Ciergnon in de Ardennen.
In juni 1944, bij de landing van de geallieerden, werden Leopold III, Prinses Lilian - met wie hij in 1941 huwde-
en de koningskinderen gedeporteerd door de Duitsers naar Hirschstein, in Duitsland, en vervolgens naar Strobl, in Oostenrijk.
Daar werden ze op 7 mei 1945 door het Amerikaanse leger bevrijd.
Omwille van de politieke toestand in Belgie, verlieten Koning Leopold III en zijn familie Oostenrijk in oktober 1945 om zich te Pregny in Zwitserland te vestigen,
in de villa "Le Reposoir". Ze verbleven er tot juli 1950. Ondertussen zette Prins Albert zijn studies voort aan een college in Gencve.
Op 22 juli 1950 keerde Koning Leopold III samen met Prins Boudewijn en Prins Albert naar Belgie terug.
Op 2 juli 1959 trad Prins Albert in het huwelijk met Donna Paola Ruffo di Calabria, afkomstig uit een Italiaanse prinselijke familie.
Koning Albert II en Koningin Paola hebben drie kinderen: Prins Filip (geboren op 15 april 1960),
Prinses Astrid (geboren op 5 juni 1962) en Prins Laurent (geboren op 19 oktober 1963).
In 1962 werd Prins Albert aangesteld als Erevoorzitter van de Raad van Bestuur van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel.
Hij oefende deze functie uit gedurende 31 jaar. In die hoedanigheid heeft hij het voorzitterschap waargenomen
van meer dan honderd economische zendingen over de hele wereld en bracht hij talrijke bezoeken
aan Belgische ondernemingen die actief zijn op het vlak van de export.
Om hulde te brengen aan de Prins, die zich gedurende al die jaren actief heeft ingezet voor de buitenlandse handel,
werd in 1984 het Prins Albertfonds opgericht voor de opleiding van specialisten in buitenlandse handel.
Prins Albert was ook Voorzitter van de Algemene Raad van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas van 1954 tot 1992
en Voorzitter van het Belgische Rode Kruis van 1958 tot 1993.
Naast deze verschillende functies heeft Prins Albert ook acties gevoerd op het vlak
van stedebouwkunde, huisvesting, natuurbescherming, monumenten en landschappen en, meer algemeen, op het vlak van milieubeheer.
In dit kader was hij voorzitter van, of nam hij deel aan, tal van internationale conferenties.
In 1969 was hij, op uitnodiging van de Raad van Europa, voorzitter van de Europese ministeriele Conferentie rond
de bescherming van het cultureel en architecturaal erfgoed.
Na het overlijden van zijn broer, Koning Boudewijn, legde Prins Albert op 9 augustus 1993 voor de Verenigde Kamers de eed af als zesde Koning der Belgen.
Koning Filip werd geboren te Brussel op 15 april 1960. Hij is de oudste zoon van Koning Albert II en Koningin Paola.
Op 4 december 1999 huwt Prins Filip met Juffrouw Mathilde d'Udekem d'Acoz.
Het prinselijke paar heeft vier kinderen: Prinses Elisabeth, geboren op 25 oktober 2001, Prins Gabriel geboren op 20 augustus 2003, Prins Emmanuel geboren op 4 oktober 2005 en Prinses Eléonore geboren op 16 april 2008.
Na zijn humaniora, in het Nederlands en in het Frans, vervolgt hij zijn studies aan de Koninklijke Militaire School waar hij afstudeert in 1981.
Daarna behaalt de Prins achtereenvolgens de brevetten van gevechtspiloot (1982), parachutist en commando waarna hij het bevel voert over een peloton bij het 3de Bataljon Parachutisten. In 2001 wordt hij bevorderd tot Generaal-majoor bij de Land- en Luchtcomponent en Divisie-admiraal bij de Marinecomponent. In 2010 wordt de Prins bevorderd tot Luitenant-generaal en Viceadmiraal.
Prins Filip vervolledigt zijn universitaire vorming aan het Trinity College van de Universiteit van Oxford (Groot-Brittannie) en aan de Graduate School van de Universiteit van Stanford in Californie (VSA) waar hij, in 1985, het diploma van “Master of Arts” in de Politieke Wetenschappen behaalt.
In 2002 verleenKoning Albert II, Prinses Elisabeth en Pris Filipt de Katholieke Universiteit van Leuven hem de titel van Doctor Honoris Causa.
Wegens de immer toenemende activiteiten van de Prins wordt, in 1992, het Huis van Prins Filip opgericht.
Op 6 augustus 1993 aanvaardt de Prins, in uitvoering van een beslissing van de Ministerraad, het Erevoorzitterschap van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel (BDBH), die in 2003 vervangen wordt door het Agentschap voor Buitenlandse Handel (ABH). Hij volgt er zijn vader op die deze functie uitoefende sedert 1962.
In deze hoedanigheid heeft hij sindsdien bijna zeventig belangrijke economische zendingen geleid, met als meest recente : India, Brazilie, Oekralne en Kazakhstan (2010), Rusland, de Verenigde Staten van Amerika, China en Chili (2011), Vietnam, Japan, Turkije, Australie en Nieuw-Zeeland (2012), Thailand en de Verenigde Staten (2013).
Op 21 juni 1994 legt de Prins de eed af als senator van rechtswege.
Naast de vele officiele verplichtingen verdiept de Prins zich vooral in de studie van zijn land, de rol en het imago van Belgie in de wereld en in zijn internationale relaties.
De Prins is ook bijzonder gelnteresseerd in de leefwereld van de jongeren en hun integratie in de maatschappij van morgen. Hij bezoekt daarvoor regelmatig scholen en universiteiten, maar volgt ook
van zeer nabij sociale knelpunten zoals werkloosheid en de strijd tegen armoede en uitsluiting.
In mei 1997 aanvaardt de Prins het Erevoorzitterschap van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling, opgericht naar aanleiding van de Conferentie van Rio.
Het Prins Filipfonds, opgericht in 1998, heeft tot doel mensen en verenigingen van de drie gemeenschappen met elkaar in contact te brengen.
In 2003 neemt Prins Filip ook het Erevoorzitterschap op zich van de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO).
Sedert 2004 is Prins Filip ook Erevoorzitter van de Europese Tak van de Club van Rome en van de Internationale Poolstichting.
In mei 2004 behaalt Prins Filip zijn brevet van privaat helikopterpiloot.
De zeldzame momenten dat hij vrij is spendeert de Koning thuis met zijn familie.
De Koning houdt eveneens van lezen, in het bijzonder onderwerpen verwant met de problemen en uitdagingen waarmee mannen en vrouwen geconfronteerd worden in de huidige samenleving.
Om zijn fysieke conditie op peil te houden beoefent hij regelmatig sport.
Zie Huis Croÿ
Zie Huis Merode
De Graven/Prinsen van het geslacht de Ligne vanaf Lamoraal I van Ligne. Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport :
Het Huis Arenberg vanaf Jan van Ligne of van Arenberg. Hun Genealogie vindt u in het volgend rapport :